ledereen voert dagelijks wel enkele korte, terloopse gesprekken.
Meestal gebeurt dat tijdens toevallige ontmoetingen. Dat kan gebeuren in de kerk na
de zondagse dienst, of op het werk bij de koffieautomaat, maar net zo goed op straat
of bij de kassa van de supermarkt.
Iemand stelt u een vraag: `Heeft u een ogenblikje voor me?' De aangesprokene kan pastor, ouderling,
diaken of pastoraal medewerker zijn, maa-r ook leraar, arts, verpleegkundige of maatschappelijk werker.
Korte gesprekken voert u tijdens uw werk, maar vaak ook daarbuiten. Iemand spreekt u aan omdat
u deskundig bent, of gewoon als een in haar of zijn ogen wijs mens. In ieder geval heeft die ander
vertrouwen in uw oordeel. Vragen om een luisterend oor, om advies of hulp, bereiken niet alleen
professionals maar ook leken. Die ander kan uw buurvrouw zijn of een vage kennis.
Het zijn gesprekjes die vaak maar een kwartier of twintig minuten duren. De ander heeft geen behoefte aan
een lang gesprek en zeker niet aan een hulpverleningsrelatie. Met de gebruikelijke methoden van
gespreksvoering kunnen we op zo'n moment niet zoveel beginnen. Deze zijn ontleend aan de psychotherapie en
komen het beste tot hun recht in een langdurige gespreksrelatie. Ze zijn maar ten dele bruikbaar in de
dagelijkse praktijk van het pastoraat.
Literatuur en trainingen zijn in veel gevallen gebaseerd op inzichten uit de humanistische psychologie of
de psychoanalyse. In het eerste geval maken we gebruik van de Rogeriaanse counseling. Deze non-directieve
benadering is tijdrovend. In het tweede geval wordt de oorzaak van een probleem gezocht in de vroege jeugd.
Dat vraagt nog meer tijd. Een korte vraag wordt dan meestal afgehouden. Maar dat betekent ook dat het
vruchtbare moment voor een gesprek (de kairos) voorbij is. Want iemand heeft er meestal lang tegen opgezien
om u aan te klampen. De ander verwacht iets van u.
Veel korte gesprekken lopen daardoor wederzijds uit op een teleurstelling. Het gebeurt mij nogal eens dat
mij van zo'n kort gesprek later een fragment van een zin te binnen schiet. Dat ene zinnetje, wat
bedoelde die ander daarmee? Maar dan is het te laat om nog te reageren. Had ik maar beter geluisterd!
Wie deze ervaringen herkent kan veel hebben aan dit boek van de Duitse pastor en supervisor Timm H. Lohse,
dat helemaal is toegespitst op het bondige gesprek. Lohse concludeert op basis van zijn eigen
praktijkervaringen dat we in het pastoraat meestal te maken hebben met korte gesprekken. Hij heeft hier
onderzoek naar gedaan en heeft er vervolgens een methode voor ontwikkeld.
Korte gesprekken zijn minder ongrijpbaar dan het lijkt, althans wanneer we erin slagen snel tot
de kern van het probleem door te dringen. Dat vraagt een directieve benadering, meer gericht op het
cognitieve niveau dan op het niveau van gevoelens. De interventies bestaan uit heel concrete,
soms confronterende `W-vragen' (waar? wanneer? waardoor? etc.). Kort samengevat: in een kort gesprek
moeten we te werk gaan op een wijze die we in de klassieke gesprekstraining juist hebben afgeleerd!
De hulpvrager reikt meestal in de eerste zin, waar hij lang over heeft nagedacht, zelf de sleutel aan
die toegang geeft tot het probleem.
Naar mijn mening valt er uit dit boek heel wat te leren, zowel voor ervaren pastores en andere professionals
als voor de vele vrijwilligers in pastoraat en andere vormen van zorg en hulp, die zo langzamerhand
het cement van onze samenleving vormen.
Aan de inhoud van dit bock komt op het eerste gezicht niet veel theologie te pas. Maar in de wijze van
omgaan met de ander herkennen we terdege het grote gebod: de naaste liefhebben als jezelf. De ander
serieus nemen en aanvaarden zoals God ons aanvaard heeft, is dat niet de kern van het evangelie?
Prof. dr. Gerben Heitink
emeritus hoogleraar praktische theologie,
Vrije Universiteit Amsterdam